1

 

Er klonk een luide knal en even later nog één. Een schim holde hijgend in de richting van wat struiken.

‘Politie! Staan blijven!’ riep agent Mohammed Hoseni nog een keer. Hij had zojuist een waarschuwingsschot gelost en vervolgens gericht op de benen geschoten. Helaas mistte hij.

De schim kroop naar een steeg en begon daarna hard te lopen, gevolgd door de politiemannen. Maar de schim wist weg te komen, net als zijn maat, die een andere kant op was gerend.

‘Verdomme, waarom hadden we niet de beschikking over de Zulu,’ siste collega Dave Woering.

‘De heli is onderweg. Ik hoop dat die op tijd is en dat de verdachten opgespoord kunnen worden.’ Mohammed liep met Dave naar de verdachte auto, een blauwe Renault Megane. ‘Hij is niet op slot en ik zie geen braaksporen. Het voertuig is kennelijk niet gestolen.’

‘Dan moeten we uitzoeken wie de eigenaar is. Hebben we meteen de verdachten te pakken.’

Ze doorzochten de auto en vonden onder andere inbrekersgereedschap, messen en chloroform. Mogelijk wilden de mannen niet alleen inbreken, maar ook iemand ontvoeren. En dus was de politie net op tijd geweest.

Politie

 

De douche was heerlijk en werkte ontnuchterend. Elsa van Baak gaf het niet graag toe, maar gisteravond was ze behoorlijk aangeschoten. De jongens, die zij zo leuk vond, bleven maar biertjes naar haar toeschuiven en die kon ze meestal niet afslaan. Ze was knap. Ze had lange, blonde haren die golvend langs haar rug vielen. En jongens vielen nou eenmaal op blonde haren, dat deed haar goed. Ze was negentien jaar, maar wat liefde betrof, had ze de ervaring van een dertigjarige, vond ze zelf. En daar was ze bijzonder trots op.

Ze droogde haar fraaie lichaam af en kleedde zich aan. Heel voorzichtig opende ze de slaapkamerdeur van haar oudere zus, en zag haar en Eddie rustig naast elkaar slapen. ‘Hé, we hebben een afspraak,’ riep ze. Ze grinnikte toen ze de vriend in zijn ogen zag wrijven. Eddie Varon was een lekker ding en Elsa was best jaloers op haar zus dat zij hem had ingepikt. Zij had hem zelf willen hebben, maar die lummel was op Cindy gevallen. Elsa kon haar ogen niet van hem afhouden en bekeek zijn prachtige, donkere haren en zijn ongeschoren kin.

Zijn bruine ogen namen haar onderzoekend op. ‘Hoe laat is het, Elsa?’ gaapte hij.

‘Half acht.’

‘Aaahhh,’ kreunde hij. ‘Dan moeten we eruit, pop,’ fluisterde hij in Cindy’s oor. Hij keek naar Elsa. ‘Maak maar alvast broodjes klaar, we komen zo.’

‘Doe het zelf maar. Kom maar uit bed.’ Ze bleef in de deuropening staan en staarde naar de knappe man.

‘Misschien wil je de slaapkamer verlaten? Ik heb namelijk niet zoveel kleren aan.’

‘En dan?’

Hij aarzelde. ‘Je hoeft echt niet alles van me te zien, hoor.’

Cindy rekte zich uit. ‘Rot op, Elsa. Hij ligt naakt naast me en is van mij.’

Geïrriteerd liep ze weg en maakte haar eigen broodjes klaar.

Een paar minuten later kwam Eddie in zijn onderbroek naast haar in de keuken staan. ‘Lekker geslapen, schoonzus?’

‘Ik slaap lekkerder als jij bij me ligt.’

‘Dat weet ik. Er zijn meerdere vrouwen die zo denken, Elsa, maar ik ben Cin nou eenmaal trouw,’ sprak hij met zijn sexy stem.

‘Ze merkt het heus niet als je het een keer met mij doet.’

‘Elsa, hou alsjeblieft op, wil je? Ik hou van jouw zus en ga bij niemand anders in bed liggen.’

Ze nam een hap van haar brood. ‘Hoe laat moeten we zingen met de dames van Rocket, meneer de manager?’

‘Om negen uur beginnen we, maar ik wil er eerder zijn om nog wat dingen te regelen.’

‘Nemen we vandaag het hele album op?’

‘Nee, natuurlijk niet. We kijken wel hoever we komen.’

Cindy kwam in haar badjas de keuken in. ‘Waarom heb je voor ons geen brood klaargemaakt, Elsa?’ vroeg ze met een blik op het lege bordje.

‘Ik ben geen hulpje, hoor. Doe het zelf maar,’ beet ze haar oudere zus toe.

 

‘Goedemorgen, ik wil graag aangifte doen,’ sprak de jonge vrouw.

De receptioniste achter de balie keek op haar scherm. ‘Mevrouw Van Overbeek?’

‘Hoe weet u dat?’

‘U hebt zojuist toch gebeld dat u langs zou komen voordat u naar uw werk ging?’ antwoordde ze zelfverzekerd.

‘Ik heb niet gebeld, ik ben inderdaad op weg naar mijn werk, en kwam toevallig langs het politiebureau. En er is iets gebeurd, vandaar dat ik aangifte wil doen.’

‘U bent toch Rachelle van Overbeek?’ De vrouw snapte er niets van.

‘Rachelle? Nee, dat is mijn zus. Ik heet Roos.’

‘O. Uh, uw zus komt dan zo ook aangifte doen.’

Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘Aha. Nou, ik ook.’

‘Gaat het om dezelfde zaak?’

‘Uh, ik denk van niet,’ antwoordde ze onzeker.

‘Waar gaat het dan om? Want eigenlijk moet u eerst een afspraak maken. Het is vaak druk met aangiftes opnemen, vandaar.’

Ze liet een CD zien die in folie was verpakt. De receptioniste van het politiebureau bekeek het en zag dat de CD verbrand was. Ze keek vragend.

‘Die vond ik vanmorgen op mijn auto.’

‘Is die van u?’

‘Ja en nee. Ik zing in de groep die die CD gemaakt heeft. Maar de CD zelf is niet van mij. Die is denk ik van degene die hem verbrand op mijn auto heeft gekwakt. Ik denk dat hij hem gekocht heeft.’

Ze bekeek de ingepakte CD nog een keer. ‘U zingt in Rocket?’ informeerde ze voor de zekerheid.

‘Ja,’ antwoordde Roos trots.

‘En iemand heeft de CD op uw auto gelegd? Brandde hij nog toen u hem zag liggen?’

‘Nee.’

De receptioniste gaf de CD terug. ‘Hier kunnen we niets mee. Sorry.’

Roos keek fronsend. ‘Dit is toch een bedreiging?’

‘Nou, niet echt.’

‘Ik vind van wel. Ik wil aangifte doen. Of op het minst een melding maken.’

De vrouw keek verveeld. ‘Weet u? Ik zal de wijkagent contact met u op laten nemen,’ beloofde de receptioniste uiteindelijk na lang aandringen van Roos.

 

‘Goedemorgen, ik wil graag aangifte doen,’ sprak de jonge vrouw.

De receptioniste achter de balie keek op haar scherm. ‘Mevrouw Van Overbeek?’

‘Klopt. Ik had zojuist gebeld.’

De baliedame keek opgelucht, want deze keer had ze de juiste zus te pakken. ‘Gaat u maar even zitten, er komt zo iemand bij u.’

Ze nam plaats en keek rond. Het was een oud pand, maar de meubels zagen er redelijk nieuw uit.

‘Mevrouw Van Overbeek?’ hoorde ze een man ineens zeggen.

‘O, hallo. Ik ben Rachelle.’ Ze gaf hem een hand.

‘Carlo Post.’ De dertigjarige agent wees naar een kamer. ‘We gaan daar zitten. Lust u koffie?’

‘Lekker. Zwart graag.’

Hij pakte twee koffie en ging achter een computer zitten. Rachelle nam plaats aan de andere zijde van het bureau.

‘Hebt u een legitimatie bij u?’

Ze overhandigde die aan de agent.

‘Dank u. Ik had van mijn collega begrepen dat uw auto vannacht is gestolen. Vertel eens wat er is gebeurd.’ Intussen logde Carlo in het systeem.

‘Ik ontdekte vanmorgen pas dat hij weg was.’

‘Was u er gisteren mee op pad geweest?’

‘Ja, naar mijn huis.’

‘En toen parkeerde u daar de auto,’ sprak hij constaterend, terwijl hij druk typte.

‘Nee, toen ging ik weg om te slapen.’

Hij keek vragend. ‘Was u vannacht niet thuis dan?’

‘Nee, ik sliep bij mijn ouders.’

‘Gezellig. Doet u dat wel vaker?’

‘Nou, mijn eigen huis is verbrand.’

Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Verbrand? U hebt geen mazzel in uw leven. Hoe kwam dat?’

‘Waarschijnlijk is de droger in de fik gegaan. Ik kan er niet meer wonen, dus ik wacht op nieuwe woonruimte.’

‘Dat is niet prettig. Hoe laat had u gisteren uw auto bij uw ouders geparkeerd?’

‘Rond een uur of negen.’

‘In de avond?’

‘Klopt.’

‘Wat is het voor auto en wat is uw kenteken?’

Het is een Renault Megane.’ Ze noemde het kenteken en Carlo typte alles in het systeem.

‘Kleur?’

‘Blauw.’

Hij schoof een leeg vel naar haar toe met een pen. ‘Wilt u even tekenen hoe de auto bij het huis geparkeerd stond. En teken ook alstublieft waar lantaarnpalen staan.’

‘Jeetje, ik kan niet zo goed tekenen.’

‘Hoeft niet, als voor mij maar duidelijk is hoe de situatie ter plaatse is.’

Ze tekende wat en Carlo bestudeerde het. ‘Dank u wel. Op welk tijdstip hebt u uw auto het laatst gezien?’

‘Toen ik naar bed ging, rond elf uur.’

‘En uw ouders?’

‘Die lagen al eerder op bed.’

‘Hoe laat ontdekten jullie vanmorgen dat de auto weg was?’

‘Ik keek om zeven uur uit het raam. Hij was weg.’

‘Waren uw autosleutels niet verdwenen?’

Ze liet de sleutel zien. ‘Die heb ik nog.’

‘Hebt u iemand toestemming gegeven uw auto te lenen?’

‘Uh, nee, natuurlijk niet.’

 

Bewonderend stonden de zussen Elsa en Cindy van Baak met vriend Eddie Varon voor het imposante gebouw.

‘Is dit de eerste keer dat jullie hier zijn?’ vroeg hij benieuwd.

‘Ja, we zijn voor eerdere opnamen wel in kleine oude gebouwtjes geweest, maar nog nooit hier,’ reageerde Cindy. ‘Jij wel?’

Hij knikte. ‘Voordat ik jou kende, pop. Jullie zijn niet de eerste popgroep die ik onder mijn hoede neem.’ Eddie Varon was al manager sinds zijn zestiende. Toen had hij de belangen van zijn vrienden behartigd en het was uiteraard nog niet echt vakkundig. Maar naarmate de jaren vorderden, werden zijn werkzaamheden steeds professioneler.

Elsa keek hem fel aan. ‘Sliep je toen ook met één van de meisjes?’

‘Nou, met allemaal,’ gaf hij met een knipoog naar Cindy toe.

Elsa keek hem met grote ogen aan. ‘Zie je wel, jij duikt met iedereen in bed, behalve met mij.’

‘Ik ga alleen met mooie dames. Jij hebt een lelijk hart,’ vond hij.

Ze gaf een klap tegen zijn wang en hij wreef er beduusd over. ‘Ik wil dat je zoiets nooit meer doet, Elsa, anders zet ik je uit de groep.’

‘Je kunt me niet missen,’ reageerde ze arrogant.

‘Hoezo niet?’

‘Dan mis je een zangeres met een voornaam die met een “E” begint.’

Hij dacht aan de naam van de groep: Rocket. De naam was gemaakt uit alle eerste letters van de meidennamen uit de groep: Roos, Olga, Cindy, Kelly, Elsa en Tanja. Eddie knikte verslagen. ‘Dan moet ik maar vlug op zoek gaan naar een geschikte zangeres met de naam Eva, Esmee, Esther of Erica, nietwaar?’

‘Eikel!’ siste ze boos.

‘Kan ook, maar ik ken geen leuke dame die zo heet.’ Grinnikend liep hij naar binnen, gevolgd door de zussen. Daar troffen ze de andere aantrekkelijke meiden van de band en ze vlogen elkaar om de hals. Ook Eddie werd door alle dames geknuffeld, wat hij met veel genoegen toeliet. ‘Dag ladies, hoe is het?’

‘Nu we jou zien, is het weer prima met ons,’ lachte Tanja. Ze was Keniaans en droeg haar halflange kroesharen in een klein staartje.

‘Nou, dan zal het de hele dag goed met jullie gaan, want ik blijf zo’n beetje bij jullie tot het avondeten,’ lachte hij.

Maar Roos lachte niet mee en liet de verbrande CD zien. ‘Iemand vindt onze zangkwaliteiten niet zo mooi.’

Eddie keek fronsend. ‘Jezus, waar lag die?’

ROCKET in Bruna